
Terwijl in Europa het beroep van stukadoor nog steeds op weinig erkenning kan rekenen, wordt een sakan in Japan alom gerespecteerd. Tijdens mijn drie maanden durende opleiding in traditionele Japanse stukadoorstechniek hoefde ik, zelfs zonder de taal te spreken, alleen maar het woord te noemen en de mensen begrepen meteen wat mijn beroep inhield. Sakan, traditionele Japanse stukadoorstechniek, is een eeuwenoude en indrukwekkende knowhow in het land. Hoewel cement en gips sinds de industrialisering aan populariteit hebben gewonnen, hebben Japanse ambachtelijke technieken nog steeds een essentiële plaats in het architectonische erfgoed van het land.
Sakan is de enige kleipleisterwerktechniek die historisch erkend is als een volwaardige kunst en staat op de UNESCO-lijst met beschermd immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid. Het maakt deel uit van een bredere cultuur waarin veel kunsten zich hebben ontwikkeld rond het wabi-sabiconcept, een esthetiek van imperfectie, doordrenkt met nederigheid en soberheid.
Sakan, de traditionele Japanse stukadoorstechniek, is ook nauw verbonden met theeceremonies en theehuizen, ontworpen met natuurlijke materialen zoals hout, leem en stro, en geïntegreerd in landschapstuinen die uitgroeien tot een totale kunstvorm. Dit principe stelt dat harmonie ligt in eenvoud en vergankelijkheid, als een echo van de cycli van de natuur.
Het belang van opleiding in de loopbaan van een professional

Als renovatie- en erfgoedprofessional vind ik het essentieel om de tijd te nemen om opleiding te volgen, je vaardigheden aan te scherpen en de kwaliteit van je werk te verbeteren. Zoals Richard Sennett benadrukt in The Craftsman (2008), heb je ongeveer 10 000 uur oefening nodig om een ambacht onder de knie te krijgen. En zelfs daarna ben je nooit klaar met leren: het is een continu proces, gevoed door nieuwsgierigheid en ervaring.
Sinds ik ben overgestapt naar de ambachtelijke sector, heb ik gemerkt hoe moeilijk het is om geschikte opleidingen te vinden in België en Europa. Centra die traditionele technieken onderwijzen en lange cursussen aanbieden zijn zeldzaam. Ik heb dus vooral geleerd door ervaring, door direct met het materiaal te werken en door ideeën uit te wisselen met andere vakmensen.
Gelukkig gaat het Belgische beleid de goede kant op als het gaat om circulariteit en duurzaamheid. Er komen steeds meer mogelijkheden voor bouwprofessionals, met ondersteuningsprogramma’s die waardevolle begeleiding bieden. Het blijft echter een grote uitdaging om te leren hoe je natuurlijke hulpbronnen in je ontwerpen kunt opnemen en optimaal kunt benutten.
Daarom was de kans om drie maanden in Japan opleiding te volgen uitzonderlijk. Dankzij een beurs van de Koning Boudewijnstichting en het Sofina & Boël Fonds kon ik meer leren over traditionele Japanse technieken waarbij er gepleisterd wordt met kalk en leem.
Japanse technieken en circulariteit

©rodrigo_bear_acabadosnaturales.
In de herfst van 2024 ging ik werken bij meestersakan Kyle Holzhueter in het permacultuurcentrum van Kamimomi in de bergen van de prefectuur Okayama. Sinds 2008 promoot Holzhueter in dit opleidingscentrum traditionele bouwtechnieken, in het bijzonder stukadoorswerk.
Kamimomi is gelegen op het Japanse platteland, en er is een directe link met de grondstoffen. In Japan zijn de mengsels noodzakelijkerwijs vezelig, voornamelijk met rijst- of hennepvezels. De aarde, meestal klei, varieert in kleur dankzij vulkanische mineralen en biedt een palet van ongelooflijke tinten.
Grond en vezels zijn ook hulpbronnen van het omringende landschap. In Kamimomi wordt rijst verbouwd voor lokale voeding, maar ook gebruikt voor pleisterwerk. Deze balans tussen voedsel telen en muren bouwen illustreert hoe Japanse ambachtelijke werkwijzen intrinsiek verbonden zijn met hun grondgebied en met de circulariteit van materialen.
Arakabe is de pleister die de muur body geeft, aangebracht tussen een vlechtwerk van touw en bamboe (Takekomai), wat de structuur van een traditionele houten muur vormt. Na deze eerste laag worden er meerdere toegevoegd, soms tot wel acht lagen van elk 3 cm dik als dat nodig is! De Japanse techniek is gebaseerd op het aanbrengen van zeer dunne lagen (2-3 mm elk). De eerste laag (Nakanuri) is een mengsel van leem en vezels dat bij elke volgende laag fijner en steviger wordt. Om af te werken worden afwerkpleisters aangebracht, zoals Kirikaeshi (klei en rijstvezels), Otsu (leem, kalk, hennepvezels) of het beroemde Shikkui, een pleister gemaakt van luchtkalk, zeer fijne hennepvezels en zeewierlijm.

Deze recepten, die puur ambachtelijk zijn, maken een voorbeeldige circulariteit mogelijk. Een heel gebouw kan worden afgebroken en opnieuw worden opgebouwd met vrijwel dezelfde materialen. Ik heb zelf met dit proces geëxperimenteerd door een muur in slechte staat af te breken, de aarde te zeven, nieuwe vezels toe te voegen… en de muur stond weer recht voor nog eens 100 jaar!
Back to Belgium

Zoals bij alle reiservaringen kwam ik terug van dit avontuur met veel inspiratie en hernieuwde motivatie om mijn werkwijzen te veranderen. Ambachtelijk leren pleisteren op zijn Japans betekent vooral begrijpen dat knowhow niet beperkt is tot de technische aspecten ervan, maar dat dit diepgeworteld is in een omgeving, een cultuur en een manier van denken over gebouwen. Deze opleiding heeft mij gesterkt in mijn overtuiging dat natuurlijke pleisters hun plaats hebben in de hedendaagse bouw, zowel hier als elders, door esthetiek, duurzaamheid en lokale wortels met elkaar te combineren
Tot slot heeft dit avontuur me ook gesterkt in mijn overtuiging dat het doorgeven van knowhow essentieel is: het betekent het bestendigen en helpen evolueren ervan. Want zijn leren en doorgeven niet de beste doelen in het leven?
Artikel geschreven door Arianna Fabrizi de Biani.
Maart 2025